Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Odmar

betekenis & definitie

m

Tweestammige Germ. naam die ongeveer betekent 'door zijn erfbezit beroemd’, uit Od- 'erfgoed’ (zie od-) en -mar 'beroemd’ (zie -mar-). Vroeger ook Ootmar, vgl. de pln. Ootmarsum. Vgl. ook Audomar in de pln. Amerongen. St-Otmar (Audemar) werd in 720 eerste abt van Skt.-Gallen; kerk. feestdag: 16 nov.

De zuidelijke vormen zullen afkomstig zijn van de Fra. St.Omer, ook een Zwitser van oorsprong, bisschop van Therouanne, in de buurt waarvan het tegenwoordige St.-Omer ligt. Gest. ca. 670; kerk. feestdag: 9 sept. In de 15e/16e eeuw was de naam frequent in Zuid-Ndl.

< >