m
Tweestammige Germ. naam, waarvan de elementen Liud- en -(w)olf resp. 'volk' en 'wolf betekenen (zie lud- en -wolf). Een heilige Ludolf was abt van Corvey (aan de Wezer); gest. 963; kerk. feestdag: 13 aug. Zie ook Loef en vgl. Ludolphus dictus Luye, Breugel 1455; Ludolf Leendertsz de Jongh, schilder, geb. Overschie 1616 = Leuf de Jongh.