m
Lat. 'uit Laurentum’, een stad in Latium. De naam wordt ook in verband gebracht met laurier, dus ‘de gelauwerde’. Er zijn verschillende heiligen van deze naam, van wie vooral belangrijk is: St.-Laurentius, diaken van de kerk in Rome, onder keizer Valerianus in 258 gevangen genomen en gemarteld. Kerk. feestdag: 10 aug. In het gehele Westen werd St.-Laurentius al vroeg vereerd. In verband met zijn marteling (hij onderging de vuurdood op een gloeiend rooster) wordt hij aangeroepen bij brandwonden en brandgevaar (zo worden ook de vallende sterren op 10 aug. sintlaurenstranen genoemd).
Hij werd begraven in de basiliek in Rome, de San Lorenzo fuori Ie mura. Bij de Du. Ottoonse dynastie stond St.-Laurentius (evenals StMauritius) in hoog aanzien. Zijn cultus kreeg een nieuwe prikkel door de slag op het Lechfeld, die op 10 aug., zijn feestdag, plaatsvond. De naam kwam op in de 12e eeuw: Waadt 1167, een Rhaetiër (Socin); Rijnland 1166 (Littger); West-Vla. 12e eeuw (Leys). Eerste voorbeeld in Holl.: 1236 (Van der Schaar); Laurentius = Wreyns, Wreynsken, Vreis, Frens, Den Bosch e.o. 14e/15e eeuw; Vreys, Lens, Belg.
Limb. 1662 (J. Nouwen, Meded. Naamk. 1959, 36). Laurentius is patroon van de parochie Oud-Gastel.