Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Knud

betekenis & definitie

m

De. naam, ook verlatijnst tot Canutus. Volgens Hans H. Ronge (Namn och Bygd 1965, 177) identiek met het Zwe. knut 'knoet'. De Lat. vorm werd 'angelehnt' aan Lat. canus 'grijs, oud, eerbiedwaardig’. Heiligennaam: 1) onder de naam Canutus werd Knud IV van Denemarken in 1100 heilig verklaard. Hij leefde van ca. 10401086 en was koning van De. vanaf 1080; kerk. feestdag: 19 jan., 10 juli.; 2) Knud Lavard (Lavard = Lord), geb. 1096 in Roskilde als zoon van Erik Ejegod en koningin Bodil.

In 1115 werd hij hertog van Zuid-Jutland. Kerk. feestdag: 25 juni. Vroeger werd hij zeer vereerd in De., ook nu nog wel.

< >