m
'Strijd’. Als zelfst. nw. alleen in Germ. namen overgeleverd en als zodanig reeds vroeg voorkomend: Catumêrus (Tacitus) = Germ. Chathu-mêr-; Oudhoogduits hadu 'strijd' (vgl. Nieuwhoogduits hadern 'twisten, kijven'); Oudsaksisch hadhu-, Angelsaksisch heatho- (alleen in samenstellingen). Vgl. Oudnoors Hödh, een Walkure, Hödr, naam van Balders broer en die van een mythologische koning.
De stam gaat mogelijk terug op de naam van een Germ. oorlogsgod: Hathus. Buiten het Germ. zijn verwant: Gri. kotos 'toorn', Kelt. katu‘strijd’, in de volksnaam Caturiges = 'strijdkoningen’, Oudiers cath ‘strijd’.
