De oorspr. betekenis is ongeveer 'waarde, vergelding, betaling, offerfeest, offergave’. Ndl. geld, vergelden hangt ermee samen (de betekenis geld ‘betaalmiddel’ is betrekkelijk jong en is ontstaan uit ‘betaling’).
Van een Germ. wortel >geld, vgl. Got. gild 'belasting’, fra-gildan Vergelden’; Oudhoogduits en Middelhoogduits geit Vergelding, loon, betaling, offer’, werkw. geltan ‘terugbetalen, waard zijn, schadeloos stellen’; Middelnederlands ghelt 'betaling, vergelding, geld, offeri, werkw. ghelden 'kosten, betalen, vergelden, belonen’; Oudsaksisch geld ‘offer’, geldan ‘betalen, vergelden'; Oudfries geld, ield ‘geld, weergeld’, Nieuwfries jild, werkw. gelda, ielda Vergelden, betalen, vergoeden, waard zijn’; Angelsaksisch gieid 'betaling, offer (aan een god)’, gieldan, 'betalen’, Eng. to yield; Oudnoors gjald ‘betaling, loon, staf, gjalda 'betalen, offeren’. Verwant buiten het Germ.: Iers geil 'pand'.