‘Ever’, een van de Germ. namen die zijn afgeleid van dieren die golden als symbool van kracht en moed. Oudhoogduits ebar, ebur, Nieuwhoogduits Eber; Oudsaksisch evur; Angelsaksisch eofor.
Verwant buiten het Germ.: Lat. aper. In het Oudnoors kreeg jofurr, via de metaforische betekenis 'jonge man, strijder', de betekenis van ‘vorst’.