m
Afleiding van een Germ. naam, waarin een Germ. stam *thunra- te vinden is, Ndl. 'donder'; vgl. Oudsaksisch Thunar, Donar, Oudnoors Thor. De naam is dus een afleiding van een Germ. godennaam, -ink (-ing) is een patronymisch suffix, dat achter de naam van een kind gevoegd kon worden wanneer het dezelfde naam als de vader droeg (zie -ing). Ook valt te denken aan de door Förstemann vermelde stam Dun-, van onzekere etymologie; door Kaufmann, Ergänzungsband (op Förstemann) in verband gebracht met Oudsaksisch dun(n) 'bruinrood', of Oudsaksisch dunnian ‘dreunen’.