Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Boudewijn

betekenis & definitie

m

Germ. naam met de betekenis 'stoutmoedige vriend’; uit baid-, bold-, boud- 'boud, stoutmoedig’ (zie -baid-) en -win ‘vriend’ (zie -win-). Reeds in de middeleeuwen was de naam zeer populair, mede door de vele Vla. graven die hem droegen. Door de vestiging van vele Vlamingen in Eng. in de middeleeuwen, in verband met de handel, verbreidde hij zich ook over Eng. (vgl. Baldwin). Het oudste voorb. hier: Balduinus, bisschop van Utrecht 994. Tot in de 13e eeuw kwam de naam vnl. in geestelijke kringen voor; daarna heeft hij zich sterk verbreid o.i.v. de Vla. graven. Oudere vormen: Boidekin, Bauken (Den Bosch 1478), Beltken (Breugel 1455), Boyen, Bouden.

< >