m
Van Gri. basileios 'de koninklijke’. Als naam mogelijk ontleend aan de nieuwtest. tekst in 1 Petrus 2,9: 'Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap'. In de Gri. mythologie kwam reeds een Basileia voor. Zij was de dochter van Uranus. Als heilige geldt de kerkvader St.Basilius de Grote (ca 330-379). Hij was bisschop van Cesarea in Cappadocië en ontwierp de regels voor het leven der monniken.
Hij werd vooral in het Oosten vereerd. Zo staat er bijvoorbeeld een aan hem gewijde kathedraal aan het Rode Plein in Moskou. Het blijkt ook uit het gebruik van de naam bij de Slav. volkeren (Po. Vaslav, Russ. Vasilii, Wassilij). Kerk. feestdag: 14 juni.
Vanaf de 12e eeuw hier in gebruik: Basilius (1120); Basilius, deken in Zutphen, 1212 (Gysseling, Overz. 9); Baselis, Selis 1287; Basilis, Bazelis, Sillis 13e eeuw; Base, Walcheren 1317 (Meertens Ze. Fn. 37); vr. Basilia, Baselikin, Kortrijk ca. 1400.