m
Gri. naam met de betekenis ‘de beste heerser1, uit aristos 'beste' en archein ‘beginnen, heersen’ (evenals de Germ. namen volgens het Indogerm. principe uit twee woordstammen opgebouwd). Aristarchus komt in de klassieke oudheid al voor. In het N.T. is het de naam van een metgezel van Paulus, vermeld in Hand. 19,29 en Kol. 4,10.