m
Lat. 'tot Apollo behorend’. Mèt de oorsprong van de godheid is zijn naam ook duister. De Gri. zelf brachten hem in verband met apollumi: 'de vernietiger'. Sommigen brengen de oudere vorm Apelloon in verband met de Indogerm. wortel apelo'sterk'. Apollo was een van de belangrijkste goden uit de Gri. (en Romeinse) mythologie. Oorspr. de god van het licht, later ook van de dichtkunst, muziek, geneeskunst enz.
Als eigennaam komt Apollonius al voor als die van een Gri. redenaar ca. 120 v. Chr. Er is ook een heilige met deze naam: Romeins martelaar onder keizer Commodus (180-192); kerk. feestdag: 18 april. Zijn naam kan mede verbreid zijn door de middeleeuwen Apolloniusroman. Bekender was echter St.-Apollonia, martelares tijdens keizer Decius, ca. 249; kerk. feestdag: 9 febr. Oudste voorbeelden: Zuid-Ndl. 1294; Holl. 1334 vr.: Peluenye, Kortrijk ca. 1400 (Debrabandere); Holl. ca. 1600.