Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Ansgar

betekenis & definitie

m

Germ. naam met ongeveer de betekenis '(door de) goden (beschermde) speer(strijder)'. Uit ans- 'god' (zie ans-) en -gar, -ger 'speer' (zie -ger-). De vorm Ansgar komt in het Du. nog wel voor; de oude West-Ndl. vorm was Osger, blijkens de pin. Oe(g)stgeest, in de 9e eeuw: Osgeresgeest 'het stuk geestgrond van Osger’. Een heilige Ansgar werd geb. in 801 bij Corbie in Noord-Fra. Hij trok later naar Westfalen en werd bestemd voor ‘apostel van het noorden', d.w.z. de Scand. en Slav. volkeren. In 664 werd hij aartsbisschop van Bremen; gest. in 865; kerk. feestdag: 3 febr.

< >