m -> Alfons.
Alfred m
Naam van Angelsaksische oorsprong (Aelfraed), met ongeveer de betekenis 'wie door elfen, de bovenaardse wezens, raad wordt gegeven’. Uit Germ. alb- (zie alf-) en raad (zie raad-). De heilige Alfred was bisschop van Hildesheim in de 9e eeuw. In Eng. werd de naam in de middeleeuwen vooral bekend door Alfred de Grote (849899). In de tijd van de Romantiek, met haar belangstelling voor het verleden, kwam de naam in Eng. weer in de mode en vandaar verbreidde hij zich over Fra. en het verdere vasteland. De vr. vorm kwam hier reeds in de middeleeuwen voor: Alverade, Alveradis van Cuijk, vrouw van Dirk van Voorne, gest. 1228.