Oude N naam bij Houttuyn 1763 (p.250) voor Linnaeus' 10e Strandloper, "Tringa Canutus". Linnaeus omschrijft: "Tringa rostro l®vi, Pedibus cinerascentibus, Remigibus primoribus serratis." De slagpennen van de eerste rang (=de handpennen) waren dus gezaagd (ws. door ongelijkmatige slijtage langs de lichtgekleurde buitenranden van de veer), wat Houttuyn tot zijn gelegenheidsnaam geleid heeft.
B&TS 1995 geven voor de naam in kwestie een verkeerde uitleg.