Gepubliceerd op 16-11-2020

Tomke

betekenis & definitie

Officiële friese naam voor de Winterkoning [Boersma 1972; ViF; Visser 1993]. Letterlijk betekent fries tomke 'duimpje'; voor de verklaring en etymologie zie sub Duimpje.

Net als bij de naam Duimpje het geval is, is ook de geschiedenis van fries Tomke voorzien van lacunes, alsof de naam niet altijd even bekend is geweest bij de Friezen. Albarda 1897 noemt in zijn boek wel volksnamen voor de vogels, maar bij de Winterkoning niets met tomme of duim. De Vries 1911 geeft als eerste naam "Tomke ef Tûmke", maar in De Vries 1928 werd Tûmke helemaal niet meer genoemd en was Tomke naar het tweede plan verwezen: alleen nog maar "yn de Dongeradielen". De eerste naam die De Vries 1928 opgeeft is Tommelid (daarna pas Mûske en Winterkeninkje), en deze naam zou op Schiermonnikoog voor het Goudhaantje Regulus regulus gelden. Maar De Vries gaf zowel in 1911 als in 1928 Tomke als éérste en enige naam óók aan Tjiftjaf Phylloscopus collybita, en vermeldt bij deze soort tevens nog: "To en by Ljouwert: Duumke." ViF 1979 geeft Tomke, Dumke ("om Stiens hinne") en Tommelid dan weer alléén voor de Winterkoning (dus nietbij Tjiftjaf en Goudhaantje).

Aangezien ook het Goudhaantje erg klein is (zelfs nog kleiner dan de Winterkoning), lopen Goudhaantje en Winterkoning in de naamgeving nogal eens door elkaar (ook in het buitenland); zo zou te verklaren zijn waarom Tommelid zowel voor Winterkoning als Goudhaantje werd gebruikt.

In de vroegste dagen van de westeuropese ornithologie werden ook Goudhaantje en Fitis/Tjiftjaf door elkaar gehaald; dit zou misschien het gebruik van de namen Tomke (Tûmke), Duumke en Miller’s Thumb ('Tjiftjaf') en Tom Thumb ('Fitis, Tjiftjaf en/of Goudhaantje') in Yorkshire (UK) voor de Tjiftjaf kunnen verklaren. In elk geval is het benoemingsmotief dat Boersma in ViF (p.1095) veronderstelt (het korte overeindstaande staartje) niet op Goudhaantje, Fitis en Tjiftjaf van toepassing (vgl. sub Duimpje).

< >