Gepubliceerd op 16-11-2020

Tjirk

betekenis & definitie

Friese naam voor Tureluur. Ook Tsjirk ← en Tjerk ←.

De naam hangt ws. samen met het friese ww. tjirgje 'tieren, razen, tekeergaan' [ViF II p.698]. Tureluurs kunnen inderdaad vocaal flink tekeergaan, naar mensenidee ‘zich aanstellen'. Het benoemingsmotief is overigens niet zo uniek: ook fries Skries ← 'Grutto', Wylp (zie sub Wulp), Wilster ← en Teapert ← zijn half-onomatopeeën.Een oude vermelding van de naam van het lemma is op een grafsteen in Stiens (Fr) uit 1871 (of mogelijk al 1750) [ViF 1977 p.552 met foto van de steen] ETYMOLOGIE fries tjirgje komt klankwettig overeen met N tergen (vgl. fries Stirns met N Stern, Bjirk met Berk, tsjirmje met kermen, tsjitterje met tetteren, fjild met veld etc.). De betekenis 'tergen' (in het fries in het ww. tergje behouden) is in tsjirge dus veranderd. Het beeld dat de vogel met zijn getier de mens ergerde, is dus ws. niet aanwezig geweest.

In N tieren ontbreekt de gutturaal-, dit ww. is dus niet verwant. de hand liggende vogelsoort om van 'het volk' een volksnaam opgespeld te krijgen (al kreeg hij de onmiskenbaar op hem van toepassing zijnde volksnaam Klappermantsje). Winterkoning en Heggenmus zijn veel opvallender en talrijker soorten (in Friesland) en dus zal Toarnhipper inderdaad (zoals de oudere literatuur al aangeeft) oorspr. de naam voor deze beide (of één van beide) geweest zijn. 1

1 Op p.150 verbeterd in "Twanhipper", waarmee de bedoeling (Toarnhipper) duidelijk wordt: [twan] is de uitspraak van fries toarn 'doorn'. {Twee D volksnamen voor de Winterkoning in Wüst 1970 zijn: Thurnkönick (Thurn zal 'doorn' zijn) en "Tannkönning" (Tann ='Zaun'?) (p.318).}

< >