Groningse volksnaam voor de Koolmees [Ter Laan 1929/1952; VPG 1983]. Ws. wordt hierbij verwezen naar de verzotheid van de Koolmees op stukjes spekzwoerd, die de mensen 's winters voor hem willen ophangen.
De traditie van het voeren van de vogels, vooral de Mezen, is misschien al heel oud. De Vries 1928 vermeldt een oudengels Spic-mase 'Koolmees', letterlijk 'spek-mees'). Ook sylts Tualighaker ('talg-hakker'; talg ‘dierlijk vet', deens Talgpikker, zweeds Talgoxe ('talg-os'), Talgmes, Spickeköttsfagel (spek én vlees!), noors Kj0ttmeis, D Speckmeise, Schinkenmeise ('ham-mees'), Talgmeise [Wüst], E Pick-cheese [Jackson 1968] en andere namen geven aan wat de Mezen uit mensenhand alzo eten.Suolahti 1909 meldt op p.155 N spekmuis als naam voor de Koolmees, maar dit berust vrijwel zeker op een misverstand. N Spekmuis is een oude naam voor de "gewone vledermuis" [vD 1904] en/of de Rosse Vleermuis Nyctalus noctula (Schreber) [B&O 1822: "Vespertilio Noctula, Degroote Spek- of Nacht-Vledermuis"].