Gepubliceerd op 16-11-2020

Sneeuwuil

betekenis & definitie

Nyctea scandiaca (Linnaeus: Strix) 1758. Grote, merendeels witte Uil, die ons land vanuit arctische streken zelden bezoekt. 'Sneeuw-' als eerste element in de naam verwijst ws. wel naar de witte kleur van de vogel; de naam is misschien ontleend aan die van onze buren rondom, waar de vogel (in vertaling) ook 'sneeuwuil' heet: E Snowy Owl, D Schnee-eule, deens Sneugle, noors Sn0ugle, ijslands Snxugla.

Fries Snie-ule ←.Houttuyn 1762 noemt hem Witte Dag-Uil (p.201; in de Bladwyzer staat: Dag-Uil); hij schrijft er over: "Die van de Hudsons-Baay is een ongemeen schoone Vogel, door zyne Sneeuwwitheid, zynde egter hier en daar, doch inzonderheid op de Vlerken, met zwarte of bruine Vlakken getekend."

NV IV (1809, of 1826) vermeldt de naam Sneeuw-Uil. De soort werd in december 1806 in N (Amsterdam) waargenomen (en geschoten; kwam in de collectie Temminck). Ook B&O 1822 geven de naam als in het lemma (en geen andere; p.423).

< >