Gepubliceerd op 16-11-2020

Rottetetje

betekenis & definitie

Oude N naam voor de Kleine Alk ←.

Houttuyn 1763 (p.90) vermeldt deze naam, en vertaalt Linnaeus' tekst die op deze soort betrekking heeft als volgt: "(6) Pappegaay-Duiker met een ongegroefden Kegelvormigen Bek, den Buik en een streep op de Wieken wit, de Pooten zwart." Houttuyns eigen tekst gaat als volgt: "Men vindt deezen ook de Groenlandsche Duif genoemd, doch anderen heeten hem de ZeeTortel en Rottge of Rottetetje, welke naam afkomstig is van zyn geluid. RAY beschryft hem onder den naam van 'zwart en wit Duikertje, met een korten scherpen Bek'. ALBIN, die hem onder den naam van Zee-Tortelduif albeeldt, meent, dat hy het Wyfje zy van den voorgaanden [de Zwarte Zeekoet Cepphus grylle (L.)]; doch de Bek, inderdaad, verschilt te veel. Hy draagt, op Faro [F«röer], den naam van Fuld-Koppe, zegt BRISSON." [thans ferös Fulkubbi; ful'vies, stinkend'; vgl. fulmaris sub Noordse stormvogel]. Houttuyn vermeldt nergens de huidige naam, welke vermoedelijk in de N literatuur als boekennaam zijn intrede heeft gedaan, vermoedelijk als vertaling van oudere namen zoals E Little Auk (sinds Pennant 1768). Houttuyns namen, waarvan de variant "Rotges" al door de Duitser Martens in 1694 werd genoemd, leven wel voort in het fries: Seerotsje ←. B&O 1822 vermelden de namen: "Het Rottetje, Groenlandsche Duif, Zee-Tortel." (p.426) [Lockwood 1993] [Wilms 960507 geeft citaat Klein: "rottetet, tet, tet"].

< >