Lokale friese naam voor de Grote Zaagbek in Bantegea (iets ten oosten van Lemmer, een paar km ten zuiden van het Tjeukemeer) [viF p.252]. De Vries 1928 geeft Rotskear niet; wél Skoar ← voor het Nonnetje (een kleine soort van Zaagbek).
Mogelijkheden voor Rotzijn:
1. rotis ordinair gescheld: "Die rottige 'aalscholvers', ze vreten al onze vis op."
2. Er is sprake van metanalyse, en rotstaat voor een oorspr. rots[mb.98J,21].
3. Rot in de betekenis van 'troep' is in het fries: binde [Visser]; het is dus duidelijk dat in de naam Rotskear het eerste lid (rot-) niets met 'in rotten op vis jagen' te maken kan hebben (wat Zaagbekken h.t.l. dikwijls doen). Ook is de betekenis niet 'rood', zoals B&TS 1995 (p.46) opgeven.