Gepubliceerd op 16-11-2020

Rietmus Rietmusse Rietmos Raitmusk Reetmus Reidmosk

betekenis & definitie

Veel voorkomende volksnaam voor de Rietgors ← in resp. Vlaanderen, Texel, Groningen, Enschede e.o. en Friesland.

Het benoemingsmotief voor de naam wordt al door Van Maerlant (c.1266) geformuleerd (!): vs.3208 Passer arundineus Es die reitmusche, ende coemt aldus, Is de Rietmus; deze ontstaat aldus Dat die mussche ende die nachtegale Dat de Mus en de Nachtegaal Te samen noten te menighen male;Samen paren menigmaal;

Entie vrucht die daerof coemt, En het product dat daarvan komt, Al ist dat mense die mussche noemt, Is het, dat men 'Mus' noemt, Want mense also gheplumet siet, Want men ziet hem alzo gepluimd.

Sine broet niet daer die mussche pliet, Hij broedt nietwaar de Mus dat doet, Noch sine mint die bussche niet;

Noch houdt hij van de bossen;

Maer si wonet ghaerne int riet, Maar hij/zij woont graag in het Riet, Buten husen ende den busschen.

Ver weg van huizen en bossen.

Den sanc so hebben dese musschen De zang hebben deze 'Mussen'

Een deel van der nachtegale, Voor een deel van de Nachtegaal, Al en singhen si niet so wale.

Al zingen ze niet zo mooi.

An plumen sietmen ende an sanc, Aan de veren ziet men en aan de zang, Dat si van tween sijn gemanc.

Dat ze een mengeling zijn van twee.

Verwijs 1878 maakt (gek genoeg) geen opmerking over de afgedrukte spelling reitmusche; verderop op de tekst staan zowel het eerste element (reit-) als het tweede (-musche) namelijk anders gespeld: riet en mussche. Misschien reikte de invloed van het fries (Reidmosk) in dit geval zo ver? (Verwijs' hoofdtekst is het Leidse handschrift van Der naturen Bloeme).

Er is wellicht enige twijfel, of Van Maerlant de Rietgors op het oog had; verenkleed als van een Huismus en z'n verblijf houdend in het Riet, dat klopt bij deze soort. Maar hier lijkt ook wel de bron te zitten van de vogelnaam 'Bastaardnachtegaal', en die naam is vooral toegepast op de Heggenmus, een soort die óók wel ongeveer het verenkleed als van een Huismus heeft.

De naam Rietmus is later ook toegepast op een aantal andere doorgaans in het Riet verblijvende soorten, waaronder Rietzanger en Grote en Kleine Karrekiet.

< >