Officiële friese naam voor de Wintertaling ← [viF 1976 p.196]. Albarda 1897 geeft de naam ook op, maar dan in hollandse vertaling: "in Friesland: Piepteling."
De naam betekent 'Taling die een piepend geluid maakt'. Het motief zou het tweedelig fluitend geluid van het ♂ kunnen zijn, dat redelijk vèrdragend is, dus door de mensen vrij gemakkelijk gehoord kan worden. Dit geluid is erg kort en het dringt zich dan ook niet op. Dit in tegenstelling tot het lange fluitende geluid van de Smient, welke daarom in meerdere talen naar dat geluid genoemd is, bijv. D Pfeifente, deens Pibeand, pools Swistun, F Canard siffleur, E Wigeon etc.; zie ook Fluiteend en vlaams Schuifelaandetje. Aangezien de naam Smient/Smjunt 'kleine eend' betekende, en aanvankelijk hoogstwaarschijnlijk voor de Wintertaling gegolden zal hebben, komt de naam Taling/Tjilling 'vrij'; deze gold aanvankelijk dan misschien wel juist voor de Smient!1 In dat licht bezien is Piiptjilling extra interessant, omdatpiip vooral goed bij de Smient past.
1 Zie sub Smient het citaat uit HG 1669; daaruit blijkt dat de "Teeling" groter is dan de "Smeant".