Charadrius morinellus Linnaeus 1758. Een middelgrote Plevier die meestal zeer vertrouwelijk ('mak') is wanneer hij, alleen of in kleine groepjes ergens in de Lage Landen op doortrek verblijft.
De soort wordt h.t.l. de laatste tijd zeldzamer. Houttuyn 1763 noemt hem Mornel. D Mornellregenpfeifer, Morinell. Voor de motivatie van het eerste element worden in de boeken twee verklaringen gegeven:1. Morinelhoudt verband met de Lat naam voor een volksstam, de Morini (=Morinen) aan de Scheldemonding aan het begin van onze jaartelling [WGR]. Deze vogel zou veel voorkomen in het woongebied der Morinen.
2. Het houdt tevens verband met Gr moros 'dom, dwaas'; deze vogel, die inderdaad erg vertrouwelijk kan zijn, zou zo dom zijn zich gemakkelijk te laten vangen. Deze lezing heeft hem (mogelijk!; vgl. Lockwood 1993 voor een andere uitleg) ook zijn E naam Dotterel bezorgd.
Coomans de Ruiter et al. 1947 achten beide verklaringen echter onbevredigend. Zij verwijzen naar de engelse medicus Cajus (1510) (bedoeld is: J Caius (Kay) 1570 De RariorumAnimalium ... Historia), die het woord 'morinellus' het eerst gebruikt zou hebben, en naar A Koenig en E Lönnberg (1927-1929), die deze dubbele motivatie verwoordden. Jobling 1991 verwijst naar Ray 1678: "... quoting Dr. Key [=dr. Kay, alias J Caius] to Gesner, 'I call it Morinellus for two reasons, first, because it is frequent among the Morini (*Flemings) and, next, because it is a foolish bird, even to a proverb, we calling a foolish dull person a Dotterel'." Dit citaat wijst er sterk op dat dr.
Key ofwel voor een bestaand woord naar de oorsprong ervan gezocht heeft en hierbij op een dubbele motivatie uitkwam, wellicht omdat elke op zich niet overtuigde, ofwel zélf de naam morinellus in elkaar gezet heeft ("I call it ..."). Men nam nadien deze etymologische verklaringen voor geldig over. Linnaeus' soortnaam was met een hoofdletter (Morinen =eigennaam!). [Wilms980724;980729,2] vDE 1993 verwijst naar F morinelle ^kennelijk bestaande F naam voor Morinelplevier; thans Pluvier guignard). De uitgang -elle in morinelle wijst inderdaad op franse herkomst, wat een verband met Gr p-wpog moros minder aannemelijk zou maken, maar morinelle kan ook een verfransing van 'Lat' (het 'Latijn' van Cajus) morinellus zijn. vDE verwijst ook naar een ouder D Morinell(e). Aangezien ook vDE's verwijzing sub marel naar F morelle dubieus is, lijkt dit spoor minder kansrijk.
vDE 1993 wil Morinelplevier vergelijken met de paddestoelnaam "morille" (=Morielje), maar legt niet uit waarom. Indien de bedoeling is Morinel(plevier) in verband te brengen met volksLat Maurus 'Moor' en *maurellus 'bruin als een Moor' [Robert 1993 sub moreau] dan kan dit ws. beter niet via de paddestoelnaam verlopen, omdat F morille ws. een leenwoord uit ohd is (D Morchel <ohd morhila, morhala 'Morielje' <ohd morha 'D Möhre, N Raap') en bij deze naam niet de kleur, maar de vorm (als van een Raap) het motief was. De vraag is, of de exacte tint van bruin (zoals bij maurellus hoort) op de Morinelplevier past. Bij de namen D Pomeranzenvogel en deens Pomerants-Fugle speelt de kleur oranje een rol (zie sub Oraanje Liester).