Anthus godlewskii1 (Taczanowski2: Agrodroma) 1876. Uit (o.a.) Mongolië afkomstige Pieper, die in West-Europa een zeer zeldzame dwaalgast is.
In 1882 werd in Engeland een exemplaar voor het British Museum verzameld (dat was dus 6 jaar na de publicatie van Taczanowski), welk echter pas in 1963 correct gedetermineerd werd. Dit laatste hield ongetwijfeld verband met de grote gelijkenis die deze soort heeft met zowel Grote Pieper ← als een juveniele Duinpieper ←. Op 13 november 1983 werd het eerste exemplaar voor N gevangen, op 16 november 1986 het eerste exemplaar voor België, op 25 oktober 1996 vond de eerste veldwn. voorN plaats (op de Maasvlakte, ZH) en op 10 november 1996 de eerste veldwn. voor België (Brecht).De onderhavige naam werd geïntroduceerd in BWP 5 (1988); de soort werd in het tijdschrift DutchBirding in 1984 (p.35) nog Blyths Pieper ← genoemd naar de E naam (Blyth’s Pipit3). D Steppenpieper; fins Mongoliankirvinen. Uit Finland stammen de meeste europese waarnemingen [Alström et al. 1991].
ETYMOLOGIE Mongolië <Mongool; mongools mong ='dapper' [vDE 1993].
1 Wiktor Witold Godlewski (1831-1900) was een poolse boer en veldornitholoog, die in 1864 naar Siberië verbannen werd. In Daurië heeft hij reizen gemaakt met zijn landgenoot Benedict Dybowski. Jan Dybowski (18561928) verbleef daar later op vrijwillige basis en reisde ook in Afrika.
2 Wladyslaw Taczanowski (1819-1890) was een poolse ornitholoog. Hij beschreef o.a. het Kaukasisch Korhoen Tetrao mlokosiewiczi voor het eerst (in 1875). Hij was de auteur van Faune ornithologique de la Sibérie Orientale (1891-1893) en Ornithologie du Pérou (18841886).
3 Edward Blyth (1810-1873) was engels zoöloog en curator van het Museum of the Asiatic Society of Bengal in Calcutta, India. Naar hem is o.a. ook de Blyths Rietzanger (zie sub Struikrietzanger) genoemd. Hij was bevriend met Allen Hume en Thomas Jerdon, en correspondeerde met Darwin. [Jobling 1991; M&M 1988]