Gepubliceerd op 16-11-2020

Melkstaartje

betekenis & definitie

Oude volksnaam voor de Huiszwaluw, vermeld (zonder opgave van locatie) door Schlegel 1858. Hij werd minstens in Friesland gebezigd: De Vries 1928: Malkstirt(er) (in De Vries 1911 nog niet) en ViF 1979: Molksturt(er).

De naam wordt ook vermeld voor St.Kruis (Zld), en daarnaast Melkzwaalm in Wingene, Dikkebus (WVl) en Zuidzande (Zld) [WVD 1996, p.77]. Het element 'melk' verwijst naar de witte kleur van de stuit (="staart") en de gehele onderzijde van de soort.ETYMOLOGIE N melk <mnl melc (Bern. c.1240 [VT]); oudsaksisch miluk; fries molke <oudfries melok; D/mhd Milch <ohd miluh; Emilk <oudengels meoloc, milc; deens/noors melk, noors mjolk, mjolk, zweeds mjölk, ijsl mjólk <oudnoordsmjolk (<germ *meluk); gotischmiluks.

In N "melluk" is de klinker tussen de l en de k een zgn. svarabhaktivocaal, die het uitspreken van "melk" vergemakkelijkt.

Het znw. melk en het ww. melken (oerbetekenis 'strijken, strelen') hebben buiten het germaans verwanten als Rmolokó, Lat mulgeo (vgl. Caprimulgus sub Geitenmelker) en Gr amélgo.

< >