Larus philadelphia (Ord: Sterna) 1815. Amerikaanse tegenhanger van onze Kokmeeuw ←; één der verschillen is inderdaad de kleinere grootte.
De soort is in de Lage Landen zo zeldzaam, dat nooit de behoefte werd gevoeld om de Kokmeeuw "Grote Kokmeeuw" te gaan noemen (anders dus dan bij Burgemeester en Mantelmeeuw). De naam staat in NAE 1958. E/Am Bonaparte’s Gull; meer over de persoonsnaam sub Bonapartes Strandloper.De naam "Kleine kokmeeuw" wordt ook genoemd door Schlegel (1852,1858) en Albarda 1897, met de bijbehorende wetenschappelijke naam "Larus capistratus Temminck (1820?)" (Lat capistro 'halsband'). Deze zou geheel zijn als de Kokmeeuw, "maar in alle deelen een weinig kleiner en zwakker; bek en pooten ook donkerder rood". Men zou kunnen geloven dat een exemplaar van L. philadelphia aan de wieg van deze soortbeschrijving heeft gestaan. Deze gedachte wordt nog gesteund doordat Schlegel schrijft: "Bewoont Schotland en Ierland", de gebieden waar ook nu de meeste kans is op een ontmoeting met deze amerikaanse dwaalgast. Weliswaar klopt dan niet wat Schlegel schrijft over het voorkomen van deze soort bij ons: "komt tot ons op den trek langs de kusten in kleine vlugten." (Schlegel noemt ook de Dwergmeeuw L. minutus, dus daarmee zou hij niet in de war moeten zijn). Buekers 1902 schrapt deze naam van de N avifauna, mede omdat hij meent dat hij slechts zou staan voor een "ras" van de Kokmeeuw (p.533).