Volksnaam voor verschillende soorten Uilen ←, waarbij meerdere punten van overeenkomst tussen een Kat en de desbetreffende Uil steeds een rol kunnen hebben gespeeld. Het duidelijkst ligt het verband bij de Velduil ←, waar de kop met de grote gele ogen aan die van een Kat doet denken.
Fries Katule ← en Katof ←, gronings Kadoel, drents Katoele, texels Katuul. E volksnamen Cat-faced hawk, Cat Ool, Catyogle, Catyool. Ook voor de Ransuil zal deze overweging gegolden hebben, waarbij de vrij lange 'oortjes' de gedachte aan een Kattenkop misschien versterkt of misschien juist verzwakt zullen hebben. De Kerkuil maakt een blazend-sissend geluid, gelijkend op dat van een Kat, waardoor de N volksnaam Katuil verklaard moet worden (er zijn geen E volksnamen met 'Cat' voor de Kerkuil). De Bosuil heeft niet het gezicht van een Kat en wordt trouwens overdag ook niet vaak gezien. Volgens Thijsse 1944 roept hij ook wel "auw, auw" en dit zou hem zijn bijnaam Katuil bezorgd hebben. (Het "auw, auw" geluid lijkt mij een weinig gehoord geluid van deze soort).
Zweeds Kattugla, noors Kattugle. Bij Houttuyn 1762 en B&O 1822 was Kat-Uiltje (/Katuiltje) de naam voor de Steenuil.F Chat-huant ( = 'Katuil'; chat 'kat', huer 'krassen van een Uil'; maar in de oudere woorden hieraan voorafgaand zaten die betekenissen niet) <mf chahuan (1265) <volksLat cavannus (5e eeuw) <keltisch caouen (intrinsieke betekenis?) [Wilms 980309,3/990317,2]; vgl. hiernaast F Chouette 'oorloze Uil' (1175) <oudf choue <volksLat *cawa, oudnederfr *kawa 'schreeuwer'. Deze wortel is ws. ook de basis van D Kauz 'oorloze Uil, Katuil', N Kauw ←, F Choucas 'Kauw', E Chough 'Alpenkraai' en ook EKite 'Wouw'.
Men ziet dus dat het oerwoord voor 'Uil' 'schreeuwer' betekende, ofwel oudf choue was een rechtstreekse nabootsing van de Uilenroep (vgl. sub Schuifuil), maar dat het aanvankelijk geen associatie had met 'Kat'. Later kwam deze juist wel sterk tot uitdrukking, want men ziet het in verschillende talen en het woord voor 'Kat' voegt zich op uiteenlopende wijzen aan dat voor 'Uil': in de germ talen door voorvoeging aan het woord voor 'Uil' (Kat-uil), in het F in het woord Chat-huant door verbastering van een deel van het woord voor 'Uil' ten gunste van het woord voor 'Kat' (choue >cha(t)). Dit klopt allemaal met de kennis dat de Kat tijdens de romeinse keizers in Europa werd ingevoerd. Het bewijst tevens dat het oerwoord voor 'Uil' van vóór die tijd stamt. Uiteraard waren er toen al Uilen, en evenmin wekt het verbazing dat de mensen uit die tijden ze kenden (mogelijk toen al met een (onterechte) huivering).
ETYMOLOGIE Kat: dit woord komt in veel talen in deze of iets andere vorm voor. Over de oorsprong heerst toch nog onenigheid. vDE 1993: "Het woord catta werd ten tijde van de Romeinse keizers tegelijk met het dier zelf geïmporteerd vanuit Afrika. Nubisch (Soedan) kadis". Wahrig 1986: "D Katze <ohd kazza <germ *katton, *kattu; misschien behorend bij germ *kat(t) 'kromming' (verwijzend naar de klauwen)". In deze zienswijze komen nogal wat hypothetische woorden voor. Er moet echter op gewezen worden dat in Europa ook de Wilde Kat (Felis catus L.) voorkomt, vroeger wellicht talrijker dan nu, die wegens zijn nagenoeg identieke vocabulaire met de Huiskat, aan de mensen bekend moet zijn geweest; de vraag is echter wel of men ook over het uiterlijk van dit schuwe, nachtelijk levende dier goed geïnformeerd was.
Indien niet, dan verklaart dat waarom in de voor-romeinse tijd nog niet de associatie van Kat(tenkop) en Uil(enkop) werd gelegd. Weekley 1967: "E Cat. In de meeste europese talen, maar oorsprong duister. Laat-Lat cattus (klassiek-Lat feles, felis); laatGr katta". Volgens Stevenson 1984 kwam het woord cattus uit het keltisch in het Lat. Inderdaad komt in het oudiers (een keltische taal) het woord (cait) voor.
Een legendarische ierse vorst (c.50 n.Chr.) heette Cenn Cait (letterlijk 'Kattenkop'). Iers Ceann cait1 'Ransuil' (eveneens letterlijk: Kattenkop) [Moriarty 1967; Bibic 1995].
1 Met iers (Q-keltisch) ceann 'kop' correspondeert welsh (P-keltisch) pen 'kop' [Bodmer], een woord dat door sommigen aan de basis van de vogelnaam Pinguïn wordt gelegd (Hawkins c.1600 [Weekley]). Deze zienswijze is mogelijk juist, maar misschien ook niet (vgl. Wilms 971001,5].