Oostmiddelnederlandse naam voor een vogel, volgens MH 1932 voor een "goudleeuwerik, geelvink". De naam stemt overeen met nederduits Isenbart en deze staat voor de Ijsvogel [Wüst 1970].
Aangezien er geen goudleeuwerik bestaat, zal de opgave in MH over de betekenis op een misverstand berusten.Nederduits Isenbart 'IJsvogel' (15e eeuw) en varianten zijn geglosseerd met Lat aurificeps ('hoofd van de goudsmid' (?); de naam verwijst ws. naar een goudkleurige vogel, werd nl. ook met D Goldfink 'Goudvink' geglosseerd [Suolahti p.117]); het is (tevens) een oude persoonsnaam [Wilms 980325; mb.98D,1]. Suolahti meent dat bij Isenbart de persoonsnaam primair is en de vogelnaam secundair, weliswaar onder invloed van Isern en Isenfogel, namen voor de Ijsvogel. Een zelfde volgorde treft men aan in de benoemingsgeschiedenis van de D vogelnaam Seidenschwanz 'Pestvogel', waarvoor zie Zijdestaart ←.
