Gepubliceerd op 16-11-2020

Glut

betekenis & definitie

Vermeende naam voor de Groenpootruiter, volgens B&TS 1995 (ergens) in Friesland. Dyk (in litt. 030219) meldt dat dit woord in het (grote) Wurdboek fan de Fryske Taal niét voorkomt.

Eykman 1949 vermeldt de naam óók, maar geeft daarvoor geen locatie op. Sterker, uit de passage "Ook glut, groenpootstrandsnip, bij Kampen zeetuut en in het Friesch grienskonk genoemd", zou men mogen opmaken dat glut allesbehalve een friese naam is. Ook ViF 1977 (p.717), De Vries 1912 en 1928 en Zantema 1992 vermelden de naam niet.Wüst 1970 voert de D namen Gluth en Gluut, maar dan voor de Griel Burhinus oedicnemus (p.189). De referent is niet in overeenstemming met die in Suolahti 1909, die soortgelijke namen bij de Groenpootruiter ← geeft (p.287). In Straßburg (D) blijkt de naam (met enkele varianten en foute spellingen) in oude bronnen vanaf 1425 voor te komen. Dat de referent in deze gevallen correct geïdentificeerd is valt te betwijfelen. In 1425 en later was de Groenpootruiter ws. wel op de trek verschijnende, maar toch een 'moeilijke' soort: geen opvallende uiterlijke kenmerken en een aantal gelijkende verwanten; rond Straßburg zal hoogstwaarschijnlijk de Tureluur gebroed hebben en op deze soort kan de naam Gluten ook, ws. eerder, betrekking hebben. Suolahti wijst op de gelijkenis met helgolands Juliut (Frommann 1853-1878), maar deze naam omvat Groenpootruiter, Zwarte Ruiter en Tureluur [in De Vries 1928 Djuhlgut].

< >