Gepubliceerd op 16-11-2020

Geoorde Fuut

betekenis & definitie

Podiceps nigricollis C L Brehm 1831. Pas 73 jaar na Linnaeus 1758 goed beschreven1 'dubbelganger' van de Kuifduiker ← (zie ook Gehoornde Duiker).

Beide soorten hebben in het broedkleed een vanuit de ogen naar achteren uitwaaierende gekleurde veerpartij (gelig en iets oorvormig bij de Geoorde Fuut, oranje en meer bandvormig bij de Kuifduiker). Verwarrend is dat juist de wetenschappelijke naam van de Kuifduiker (Podiceps auritus (L.) 1758) vertaald in het N zou moeten luiden: 'geoorde fuut'! En inderdaad geeft Houttuyn 1763 die naam ook op: "Ge-oorde Fuut of Oor-Fuut, om dat hy aan den Kop als twee Ooren heeft".Am Eared Grebe =Geoorde Fuut (bij de E auteur Pennant 1768 komt deze naam al voor, dezelfde vogel heette bij Edwards 1747: Eared Dobchick). Maar huidig D Ohrentaucher =Kuifduiker (niet: Geoorde Fuut). In veel talen is de Geoorde Fuut, conform de wetenschappelijke naam, benoemd naar zijn zwarte nek (Lat nigricollis 'met zwarte nek'), zoals fries Swartnekdüker, D Schwarzhalstaucher, E Blacknecked Grebe, zweeds Svarthalsad Dopping, F Grèbe a cou noir (F cou 'hals', noir 'zwart') en Sp Zampullln Cuellinegro.

ETYMOLOGIE geoord: naar de vorm het voltooid deelwoord van een niet bestaand ww. *oren (='van oren voorzien'); vgl. gevleugeld, gelaarsd. N oor <mnl ore <oudnederfr/oudsaksisch ora; D Ohr <mhd ore <ohd ore, ora; fries ear <oudfries are; E ear <oudengels eare; noors 0re, zweeds öra <oudnoords eyra; gotisch auso (met zgn. grammatische s/r wisseling). Lat auris; Gr oüg ous (<*ousas); litouws ausis; lets assü; oudiers au; oudkerkslavisch jucho (>R yxo óécho); avestisch ush; armeens unkn. Men herkent het woord in auditief, audiëntie en ausculteren.

1 Er is een oudere synonieme naam Podiceps caspicus Hablizl 1783 [I&F 1985].

< >