Volksnaam en oude officiële N naam voor Nachtzwaluw ←, berustend op de ergens ontstane mythe dat deze vogel 's nachts Geiten zou melken, meer concreet bij Geiten het zog zou afzuigen, het meest letterlijk weergegeven in Sp Chotacabras (Sp cabras 'Geiten'), It Succiacapre (succhiare 'zuigen'), F Tète-chèvre (oude F naam of volksnaam [Houttuyn 1763]; F tette 'tiet, tit', vgl. F téter 'zuigen', chèvre 'Geit') en E Goatsucker.
Misschien heeft de wijde bek van de vogel aan dit geloof bijgedragen. Het is opvallend in welk een groot gebied deze mythe aan de naamgeving van de vogel heeft bijgedragen. Dit komt door overlevering sinds Aristoteles (384-322 v. Chr.), die een (/deze?) vogel "aigothèlas" noemde, wat later in het Lat vertaald werd met caprimulgus1 (letterlijk 'Geitmelker') [Kraak 1989]. De naam als in het lemma wordt vermeld in Houttuyn 1763 (p.614v).E volksnaam (Nocturnal) Goatsucker, D Ziegenmelker <D Geisz-Melcher [Houttuyn 1763] <mhd gaizmelk (Conrad von Megenberg c.1350), R KO30HÓH Kozodój (KO33 kozâ 'Geit'; HOHTB dolt' 'melken'), nieuwGr volksnaam Gidobyzastra (letterlijk 'geit-voedster').
F Engoulevent (letterlijk 'windhapper'; meer sub -keel(tje)) heeft te maken met de veronderstelling dat de vogel in de vlucht constant de bek wijd open heeft om in het donker zoveel mogelijk insecten binnen te krijgen. Zie ook sub Gieteling en sub Geitenkop. Voor de etymologie van -melker zie sub Melkstaartje.
1 Voor met Lat caper en capra verwant N *haver zie sub Havergeit.