Friese volksnaam voor de Kemphaan op Schiermonnikoog [De Vries 1912]. De naam betekent letterlijk: 'voddenbaal' ( = slordig gekleed persoon) of ‘bos vodden', uiteraard naar de wilde en uit een 'samenraapsel van kleuren' bestaande halskraag van de cfd1.
Maar ook ♀ ♀ Kemphaan zijn op een afstand te herkennen aan het losse verenkleed (in de wind wapperende veren).ETYMOLOGIE N vodde, fries fodde 'vod, lomp; losbandig vrouwspersoon' <fries fodze 'vagina'; het woord zit ook in N hondsvot en gaat terug op germ *fuda 'vulva', verwant met Lat putidus 'stinkend' en oudindisch putau 'billen' [Klankwet nr.7: idg -p>germ -f-]. Vlaams vadde is een wisselvorm van vodde {vgl. Padde (zie sub Vliegende Padde) naast Podde en westfries tadde naast todde (zie sub Dodo)}, en betekent naast 'pannenkoek, flensje' en 'vuile vrouw' óók 'zode, teelaarde'. In deze betekenis is het deel van de zeeuwse vogelnaam Vaddekieken ← [Weijnen 1996; Wilms 970312,3]. Zieooksub Vasje, Vazzetje.