Larus genei1 Brème 1839. Een soort van Meeuw, die enigszins op een Kokmeeuw in winterkleed lijkt, echter met een langere en daardoor relatief dunnere snavel (=bek).
E Slender-billed Gull, D Dünnschnabelmöwe, Sp Gaviota picofina, maar de zweedse naam benadrukt vooral de lengte van de snavel: Langnabbad mas (letterlijk: 'langgesnaveldemeeuw').
In de Lage Landen is deze soort nog nooit waargenomen, maar hij wordt wél 'verwacht'. De dichtstbijzijnde broedplaats is in Zuid-Frankrijk.
BENOEMINGSGESCHIEDENIS Schlegel 1844 voert de soort onder de naam Larus gelastes2 Lichtenstein en als synoniem de huidige wetenschappelijke naam. In 1858 gebruikt hij wéér de eerstgenoemde naam, maar nu als synoniemen Larus Lambruschini Bonaparte en Larus tenuirostris Temminck (p.594). Omdat de soort niet tot de N soorten behoort, vermeldt hij géén N naam. Als omschrijving geeft hij: "Verwant met Larus canus, maar ranker, hooger op de pooten, de bek veel dunner en de voorhelft der groote slagpennen wit. Bewoont de Middellandsche zee." Uit deze omschrijving, waarin voor de snavel het woord bek wordt gebruikt, zal de huidige N naam zijn ontstaan. De naam als in het lemma staat in Kist 1954 en NAE 1958, maar in Westernhagen 1966 (Ein neuer Brutplatz der Dünnschnabelmöwe in Südwesteuropa, Ardea 54) staat Dunsnavelmeeuw.
ETYMOLOGIE N dun <mnl dun(ne), din(ne); D dünn <ohd thunni, dunni; E thin <oudengels pynne; noors tynn, zweeds tunn <oudnoords punnr; verwant met oudindisch tanu'dun, slank', Lat tenuis 'dun' en Gr tanaós 'lang gerekt'. Afhankelijk van wat men benadrukt, krijgt men de ene keer de betekenis 'dun', de andere keer 'lang(gerekt)'. Lat tendere 'uitstrekken', maar ook 'spannen' (>m.e.Lat tendo 'pees' >FenE, 'N' tendinitis 'peesontsteking'.
In sommige met germ verwante woorden heeft zich uit de betekenis 'zich uitstrekken' de betekenis 'zich uitbreiden, zwellen' ontwikkeld; zo betekende deyninghe bij Kiliaan (1618) 'grote golf' en 'zandheuvel'. Hieruit weer N deinen 'golvend op en neer bewegen'. Verwant is misschien E (/schots) Dunter 'Eidereend' [mb.99B,6 en Wilms 990226,2]. 1 2
1 De italiaanse zoöloog Giuseppe Gené (18001847) (Carlo Guiseppe Genè 1780-1847 volgens Fliedner 1997; Giuseppe Gené 17801847 volgens Stresemann 1996) werd geboren in Turbigo in Lombardije. Hij volgde Bonelli in 1830 op als professor in de zoölogie en directeur van het museum in Turijn. Zijn vriend Markies de Brème noemde de Dunbekmeeuw naar hem. Gené publiceerde over de fauna van Sardinië (reptielen en insecten w.o. de waterjuffer Agrion genei Rambur 1842), algemene populaire werken om vooroordelen bij het publiek weg te nemen en de eerste wetenschappelijke beschrijving van de Eleonora's Valk Falco eleonorae Gené 1839 (die Alberto della Marmora hem had doen toekomen). Gené had o.a. contact met de Luikenaar Michel Edmond de Selys-Longchamps (1813-1900), wiens faam vooral op het onderzoek van Libellen betrekking heeft, maar die ook ornitholoog was. [M&M 1988 p.169; Fliedner 1997 p.55-56; C&C 1995]
2 Gr yeAaaxpg gelastès 'lacher, spotter' (vgl. ridibundus, cachinnans en gelochelidon) [Van der Brugge 990815].