Gepubliceerd op 16-11-2020

Drekhaan

betekenis & definitie

Alternatieve1 naam voor de Hop in Groningen [Gavere & Bemmelen 1856] en in Noord-Holland [Wickevoort Crommelin et al. 1858]. Schlegel 1852 noemt alléén de naam Hop, maar Schlegel 1858 vermeldt daarnaast ook vier alternatieve namen, waaronder Drekhaan; deze dan wel alléén voor de provincie Groningen, waar de soort volgens opgave van Gavere & Bemmelen "zeer zeldzaam" is.

VPG 1983 vermeldt de naam ook, maar geeft aan (op p.50) dat men de onderhavige naam na vermelding in de oudste bron niet opnieuw kon bevestigen. Heropgave van de onderhavige naam in Albarda 1897, Snouckaert 1908, Rynja 1983 en B&TS 1995 berust vermoedelijk steeds op van elkaar overschrijven. Een onafhankelijke vermelding van een naam met ook 'Drek-' erin is Drekhoppe in Winterswijk [Schaars 1989]. Daarnaast zijn er namen waarin voor drek andere synoniemen staan, zoals Schiethop, Scheethoppe, Schijthop ←, Stronthaan ←, Kothoep, Strontlyster en andere. Jonston 1660 noemt D Kothan (Tab.XXVll) en HG 1669 Kaathan (wat hetzelfde is, te weten 'drekhaan'). Het eerste element van al deze namen is bepaald door de (onterechte!) reputatie dat de Hop zijn nest met jongen niet vrij van hun uitwerpselen zou houden.

Anderzijds beschikken het ♀ en de jongen (na vier dagen) over het vermogen een kwalijk riekend secreet uit hun stuitklier te scheiden bij bedreiging van het nesthol, bijv. door de mens. Dit zal de jonge onderzoeker Schwenckfeld2 (1603! Silezië) ondervonden hebben: "De Hoppe, zegt SCHWENKFELD, is een morsige Vogel, en van een droefgeestig Temperament: hy kiest de ontoegankelykste plaats der Bosschen tot zyne wooning uit; en schynt iets te hebben van den aart der Uilen, die schuuw zyn voor hunne mede Vogelen. Hy maakt zyn Nest van Drek en Vuiligheid in holle Boomen, als of hy door den stank de Menschen wilde afschrikken van 't zelve te naderen. Ik heb hier (zegt hy) zelf de Ondervinding van gehad, nog een Kind zynde; want, op zekeren dag zyn Nest vindende in een holle Eikeboom, en 'er de Jongen uit willende haalen, bezoedelde ik myne Handen met Vuiligheid en Stank" [citaat uit Houttuyn 1762 p. 416].Het element -haan in de naam is ingegeven door het bezit van een 'uitschuifbare' kuif, die oppervlakkig aan de kam van een Haan doet denken. Het woord zat al in D Kothan (zie boven), het begrip in It Galletto di Marzo ('maarts haantje') en Gallodel Paradiso [Houttuyn 1762p.415]. Voor het element Harin zweeds Harfagel 'Hop' zie sub Haarsnip.

ETYMOLOGIE N drek 'uitwerpselen; vuilnis' <N Dreck ("Coenum, excrementum & Sordes" VK 1618) <mnl drec (c.1285); fries drek3 'slijk, weke grond' <oudfries threkk; D Dreck <mhd drec; mnd dreck; zweeds track <oudnoords prekkr. ~Lat stercus 'drek, mest' <Gr oxepydvoc stergdnos 'mest' [Muller & Renkema 1963] (vgl. Stercorarius sub Jager); litouws trisiu, tristi 'mesten', tersiu, tersti 'bevuilen'. Idg *(s)terk, *(s)terg.

1 Beter lijkt hier de vermijding van de term volksnaam, omdat de Hop in genoemde provincies, en ws. overal in N, een zeldzame verschijning was.
2 Men vindt in de literatuur zowel Schwenkfeld als Schwenckfeld gespeld.
3 Fries dridze 'weke drek, slijk' is hetzelfde woord als E dirt 'vuil, modder, slijk' <middelengels drit <oudengels ww. dritan 'defaeceren'; oudnoords drit [Weekley 1967], drita 'cacare' en het causativum dreita 'zum Scheissen nötigen' [AEW]; N dreet 'scheet' <driften (dreet, gedreten) 'de buik ontlasten'. Litouws derkiü, derkti 'met drek bevuilen'. Idg *dhreid. [NEW 1992; VT 2000]

< >