Gepubliceerd op 16-11-2020

Doorndraaier Dorendraaier

betekenis & definitie

Naam voor Klapekster en Grauwe Klauwier, bij de laatste met de toevoeging 'Bruine'. De naam komt voor in twee uiterste hoeken van ons land: Groningen [VPG] en Zeeuws-Vlaanderen [Rogiers 1988], wat doet vermoeden dat het eerder een (vertaalde) boekennaam is dan een echte N volksnaam.

Inderdaad staan in HG 1669 frequent D Dorndreher en Dorntraher (II p.152-157) en ook Houttuyn 1762 verwijst naar D Thorntraher.Het element doorn (doren) verwijst naar scherpe stekels van struiken (zoals bijv. Meidoorn, Sleedoorn, Braam of Hondsroos), waarop Klauwieren ← hun prooi plegen te spietsen. Het ligt dan voor de hand om ook het element draaier daarmee in verband te brengen en niet bijv. met het ‘draaien’ (zwaaien) van de staart; je zou dan nl. de naam ‘staartdraaier’ verwachten. Men moet bij het ww. draaien aan een ambachtelijke handeling denken waarbij het te bewerken voorwerp om een spil draait. Bij de vogelnaam is dan de doorn als spil gedacht, het opspietsen van het prooidier werd verondersteld al draaiende te geschieden. (Dat hierbij niet het woord boorder werd gebruikt is te verklaren door de handeling te betrekken op de doorn als spil, en niet op het prooidier). Bij het draaien wordt ook gesuggereerd: 'de nek omdraaien'; HG 1669 verwoordt: "Zu Teutsch wird er Dorndreher und Dornkrätzer darumb genennt / weil er die Käfer oder Vögelein / so von ihm gefangen worden / an einen Dorn stecket / und daran umbdrehet und ertödtet".

VK c.1618: "deurn-draeyer ... Lingulaca, lanius, auis genus. sax. dorn-dreyer." Hierin is Lingulaca ('tongetje') mogelijk een drukfout! Men mag verwachten: Ungula 'klauw, folterhaak', ook: 'hoef'.

ETYMOLOGIE N doorn <mnl doorn, dorn, doren, dorijn, deurn, D Dorn <ohd dorn, E thorn <oudengels thorn, noors/zweeds/deens torn (ook zweeds törne, zweeds Törnskata 'Grauwe Klauwier'), ijslands porn <oudnoords porn, fries toarn <oudfries thorn, oudnederfr en oudsaksisch thorn, gotisch paurnus, germ *thurnu, oudkerkslavisch trunu 'doorn', iers trainin, kymrisch draen, draenen, oudindisch trna 'gras, halm, stro', idg *ter, *tr'boren, draaien, steken'.

In de plaatsnamen Doorn en Deurne zit ook het begrip doorn.

Voor de etymologie van draaien zie sub Draaihals.

< >