Circus aeruginosus (Linnaeus: Falco) 1758. Deze is de in de Lage Landen meest voorkomende soort Kiekendief ←.
Hij heeft in alle kleden meer bruin in de veren dan de andere soorten (Blauwe en Grauwe Kiekendief). Schlegel 1852 hanteert de wetenschappelijke naam Circus rufus, die Brisson de soort gegeven had, en geeft verder: "De bruine kuikendief, gewoonlijk ook wouw genoemd." Bij Calkoen 1903, O&V 1925 en Thijsse 1944 de naam van het lemma. Fries Brune Hoanskrobber.Bij Houttuyn 1762 zijn de Wouw en Milvus, die een gevorkte staart hebben, "Kuikendieven". Dit gegeven is nodig om de volgende passage uit Houttuyn (p.174v), die de onderhavige soort "Wouw" noemt, te begrijpen: "RAJUS oordeelt, dat deeze Vogel beter tot de Buizerten, dan tot de Kuikendieven t'huis gebragt worde, dewyl hy geen gevorkten of geschaarden Staart heeft. Veele Schryvers, egter, noemen hem Milvus, en wel met den bynaam van Mruginosus, wegens zyne kleur, die, volgens BRISSON, bruin Roestig is, met ros gemengeld, gelyk hem LINNAEUS ook te vooren een Roestkleurig Lyf gegeven hadt, maar hem thans grys heet."
Linnaeus gaf in 1758 deze een soortnaam, die een kleuraanduiding moest voorstellen. Lat aeruginosus ='kopergroen-, koperroestkleurig'. Aangezien de vogel niet (koper)groen van kleur is, klopt de naam niet zo erg. Ook kwam de kleuraanduiding niet terug in Linnaeus' omschrijving; ferruginosus 'ijzerroestkleurig' zou een betere Lat omschrijving geweest zijn. Voor aeruginosus zie Wilms 020203,1.