Mnl naam voor een of andere Roofvogel. Meeste aanspraak op zo'n naam maakt de Bruine Kiekendief.
De beschrijving, die JvM c.1266 geeft in Der Natueren Bloeme is erg komisch: "Een [Eén] voet heeft hi als die aren, den andren als die gans ..." Gaan we uit van die éne voet, dan mogen we besluiten tot een Roofvogel, waar ook -aren ('Arend') opwijst. De vogel stoot volgens jvM vanuit de lucht met grote vaart op zwemmende vissen: dit is typisch gedrag voor de Visarend. {De voet die eruitzag als die van een Gans, kwam de vogel te pas nadat hij in het water was geland!} Het WNT en/of MH 1932 brengen de naam in verband met een andere vogel, namelijk met "Purpervogel". Die naam ('purpervogel') wordt niet daadwerkelijk door JvM gebezigd; wél de Lat naam "Porphiro", een verschrijving van Porphirius, welke naam Thomas van Cantimpré in Natura Rerum gebruikte. Misschien zal de naam Broecaren bij de mensen destijds bekend geweest zijn; hij zal dan op een Roofvogel geduid hebben die in het (moeras)broek voorkwam. Zie ook de noot bij Muizerd. [Wilms 980920,2; mb.98I,27]