1
Vlaamse volksnaam voor Buizerd, Kiekendief en/of Wouw, 'grote Roofvogel', of (in de plaats Koekelare (WVl)) voor de Sperwer [WVD 1996]. De oudste vermelding is bij Houwaert 1583: "So den Sperrewaen plocht de locht te doorvlieghene, Naer singhende voghels met loose manieren, Die hy in sijn tocht oyt socht te bedrieghene, Ghelijck oock doen die schalcke Bruwieren" [WNT]; uit dit citaat blijkt de ongelijkheid (toen!) van "Sperrewaen" en "Bruwier").
ETYMOLOGIE Wartburg 1928-1961 geeft o.a.: "rouchi bréis, ardch. beri, Guign. berrier, AmiensN. obriyeu, boul. brévier, PCal. brevyé, pik. breuvier" [Wilms 010527]. De noordfranse en vlaamse namen horen dus (gezien de vorm) bij elkaar.
Wartburg ziet al deze vormen als verwant met oudnederfr *sparwari en oudf Esprevier (>F Epervier) (alle =Sperwer), wat Meyer-Lübke 1911 "lautlich nicht verständlich" vindt [Wilms; Weijnen 010516]. In alle genoemde recente namen vinden we de stemhebbende b-, waar dat dan vroeger de stemloze pzou zijn geweest. Opvallend, en niet goed te begrijpen, is het verdwijnen van de eerste lettergreep resp. de svan Esprevier en *sparwari in de namen van het lemma, terwijl in modern ♂ Épervier de eerste lettergreep wél is blijven staan; alleen Obriyeu vertoont nog de 'opmaat' (in dit geval 'o-' voor '-briyeu') [mb.01B]. Het is uiteraard wel zo, dat het handhaven van de (scherpe) [s] de veranderingvan [p] naar belemmerd zou hebben.
Ondanks de al of niet vermeende vormproblemen zijn er nauwelijks etymologische alternatieven. Meyer-Lübke 1911 denkt dat F breveux ("Haken zum Krabbenfang") verwant is, maar geeft geen aannemelijke basis, terwijl Gamillscheg 1969 breveux ziet als een dialectvorm van F verveu 'visnet' (<Lat vertere 'draaien, omkeren') [Wilms 010527,1].
B&TS 1995 heeft ergens een etymologie opgepikt die inhoudt dat Brawier gevormd zou zijn uit "brakwigge, dat 'moerasvorkstaart' betekent" (p.65). De bron hiervan is mij nog onbekend, maar de eerste indruk is dat deze etymologie weinig kans van slagen heeft en ook de ♂ namen niet verklaart. De vogelnaam heeft (in het vlaams) een secundaire betekenis gekregen, nl. die van 'kwaadaardig mens' [Schuermans] en 'wilde guit, dwaze jongen' [Cornelissen], terwijl het ww. brouwieren [Kiliaan] /bruwieren [Gezelle] ervan afgeleid is. Dit betekent "speculari, contemplari" resp. "turen, scherp kijken, gelijk eenen bruwier" [Wilms]. 1
1 De variatie m.b.t. de klinker na de r houdt ws. verband met het niet beklemtoond zijn van de eerste lettergreep; de a in Brawier is zo uit te leggen als een voorbeeld van vortoniges a (vgl. ook Kaloepe, Parkiet, Rabyntsje, Scavuut en Tapuit).
Zie ook sub Blouwier voor een ws. jongere variante vorm.