Gepubliceerd op 16-11-2020

Bonte Vliegenvanger

betekenis & definitie

Ficedula hypoleuca (Pallas: Motacilla) 1764. In de oostelijke helft der Lage Landen vrij bekende broedvogel, in de westelijke doortrekker.

Deze soort onderscheidt zich van de meer bekende Grauwe Vliegenvanger ← door een contrastrijker (zwart-wit), dus bonter verenkleed, hoewel dit verschil bij de ♀♀ en de jonge vogels minder is, en zelfs niet eens zeer uitgesproken bij sommige ←. De oude N naam Zwartgrauwe Vliegenvanger ← was daarom zo verkeerd nog niet: de soort lijkt op de Grauwe Vliegenvanger, maar de donkere delen bij het ♂ zijn meestal zwarter.Fries Bunte Miggesnapper, E Pied Flycatcher (voor pied zie sub Bonte Tapuit), deens Broget Fluesnapper (deens broget 'bont') en R Moecholófka pestróésjka (R Myxa móécha 'Vlieg'; pestróésjka <nëcTptm pjóstryj 'bont'; niet te verwarren met Petróésjka 'Jan Klaassen', een ballet van Igor Strawinsky). Voor Vliegenvanger, zie aldaar.

BENOEMINGSGESCHIEDENIS B&O 1822 vermelden de soort nog niet. Schlegel 1852 vermeldt: "33. Muscicapa atricapilla, Linné. De zwartgraauwe vliegenvanger. In het najaar, in NoordBrabant en Zuid-Holland waargenomen, geschoten en aan ons gezonden door den Heer Verster van Wulverhorst."

Albarda 1897, Snouckaert 1908, Thijsse 1944 en Van Dobben 1957 gebruiken dezelfde naam als Schlegel, alleen graauw met één a gespeld. Coomans de Ruiter et al. 1947 en NAE 1958 vermelden de naam als in het lemma.

< >