Oudere N naam voor de Struikrietzanger ←, ws. overgenomen van E Blyth’s Reed Warbler. Ook de N naam Blyths Karrekiet werd wel gehoord, evenals het minder gebruikte Struikkarrekiet [BWP 6, p.155].
InNAE 1958 staan de toenmalige N namen vermeld, die door G C A Junge vanuit Leiden werden bepleit. Voor de onderhavige soort staat daar Blyth's Kleine Karekiet. Ws. vond dit toen wel in overleg met de ornithologen van N plaats. Maar nauwelijks twee jaar later vermeldde Voous 1960 alléén de naam Struikrietzanger zonder ook maar te refereren aan de koud twee jaar eerder door NAE opgegeven officiële naam. Als excuus kan misschien gelden, dat het boek (NAE) van de Deense Jorgensen hier in N weinig geraadpleegd c.q. verkocht werd.Bij het vervangen van een aantal van deze namen werd als motief (ook) opgegeven dat men het onprettig vond om veel eigennamen in vogelnamen tegen te komen. Hierin kan wel enigszins meegevoeld worden, maar men kan ook een sterk chauvinistisch gevoel niet wegcijferen: een naam als Temmincks Strandloper bleef wél gehandhaafd. Ook werd in het geval van de vervanging van de naam Blyths Pieper de zaak er niet veel beter op: de nieuwe naam bevatte een ((on)redelijk willekeurige) geografische naam: Mongoolse Pieper ←.