Gepubliceerd op 16-11-2020

Blaauw-Vlerk

betekenis & definitie

Oude naam voor Linnaeus' Anas caerulescens bij Houttuyn 1763. Het motief is ontleend (blijkt uit Houttuyns schrijven) aan Edwards 1743-1751: "EDWARDS noemt hem, de Kanadasche met blaauwe Vlerken." Meer sub Blauwe Gans.

ETYMOLOGIE vlerk: N vlerk 'vleugel'; de betekenis 'lompe kerel' mogelijk naar analogie van de betekenisverwijding bij vlegel (1. dorsvlegel > 2. lompe kerel) <mnl vlerc, vlerke, vlaerke, vlaercke, vlëric, vlëderic, vleder [MH 1932; NEW 1992]. Er is een bijbehorend ww.: mnl vlederen ‘fladderen', dat in vlaams vleer ‘vleugel' en N Vleermuis (<mnl Vledermuus) zit. D Fledermaus <mhd vledermüs <ohd fledarmüs; hierbij ohd fledaron [Mackensen].

NEW 1992 (sub vlerk en zie sub veder) acht het mogelijk dat de l ingeslopen is bij een woord als oudnederfr fetherac ('alarum') zoals ook bij D Flederwisch (<mhd vederwisch 'plumeau'). Mackensen 1985 (sub flattern) verbindt met idg *p(e)led 'zweven'.

Voor de etymologie van blaauw zie sub Blauwborst.

< >