Gepubliceerd op 16-11-2020

Belduiker

betekenis & definitie

Oude N naam voor de Brilduiker ← bij Vroeg 1764, Wegman 1765, NV 1809 (deel 4) en B&O 1822. Bij de meerdere synoniemen die in deze werken genoemde worden, staat ook Bril-Eend, waardoor we weten dat in ieder geval het volwassen ♂ van de soort werd (mede)bedoeld; dit heeft nl. die "bril".

Bij het ♂ is het als een bel rinkelend geluid van de vleugslag ook het duidelijkst te horen. De volksnaam Beider is ws. bedoeld als nomen agentis van het ww. bellen, met een identiek benoemingsmotief als bij Belduiker. Zie ook fries Rinkelein en Rinkeler.Het 'klingelen' van de vleugelslag bij deze soort was al bekend bij Georg Fabricius (1516-1571); dit blijkt uit HG 1669: "welche von Georgio Fabricio, Clangula oder Klinger, vom Klang ihrer Flügelgenennetwird." (p. I-97).

Eykman 1925 hanteert de namen Groote belduiker voor de IJslandse Brilduiker ← en Kleine belduiker voor de Buffelkopeend ←; ws. vond men dat brilniet kon, omdat deze soorten wel met de Brilduiker verwant zijn, maar geen "bril met ronde glazen" resp. helemaal geen "bril" hebben.

< >