Tetrao urogallus Linnaeus 1758. Groot soort Ruigpoothoen (familie Tetraonidae).
Standvogel die nog nooit naar N verdwaald is. Komt o.a. voor in Schotland, Scandinavië, Alpen en Pyreneeën en op enkele plaatsen in MiddenDuitsland. N naam zal daarom ws. min of meer uit het D (Auerhuhn) zijn overgenomen. De etymologie van het woord is mogelijk van belang voor sommige N woorden, zoals Woerhaan ft, woerd (?) en Korhoen.ETYMOLOGIE D Auerhahn (=mannelijk Auerhoen) <mhd/ohd orhan, orrehan, hoewel dit klankwettig niet klopt; mogelijk is het element ür(>auer-) 'geleend' van ohd ür(ohso) (>mhd ür, ürohse >D Auerochs 'Oeros'); zweeds Orre, ijslands Orri, noors Orrfugl 'Korhoen' <oudnoords Orri; <germ *urzan 'mannelijke vogel'. Vgl. Gr épopv, apppv érsèn, arrèn 'mannelijk'; oudindisch rsan, vrsan 'mannelijk', rsabha 'stier'; idg *rsen. (in het idg een zgn. sonante r (d.w.z. r met 'ingebakken' klinker) >germ ur).
De rijmende woorddelen -orr en korsuggereren een onomatopoëtische invloed van het baltsgeluid (het zgn. bolderen) van de Korhaan. Deze kan eventueel ook al bij het hypothetisch germaanse woord gespeeld hebben.