Vruchtenpulp is meer te beschouwen als een grondstof. Deze waar wordt in het Jam- en Limonadebesluit genoemd en beschreven.
De conserve bestaat uit tot moes gebrachte vruchten, waarbij als conserveeringsmiddel is toegestaan, het gebruik van 75 mg zwaveligzuur en 250 mg benzoëzuur per kg van de waar. Vruchtenpulp niet kennelijk bestemd om aan het publiek afgeleverd te worden, mag geconserveerd worden met 1000 mg zwaveligzuur of 1500 mg benzoëzuur per kg pulp en moet geëtiketteerd zijn als „Halffabrikaat’’ met als onderschrift „In onvermengden toestand ongeschikt voor Brtappeltaart consumptie, bevat 1000 milligrammen zwaveligzuur per kg pulp. 1500 benzoëzuur Andere vruchten of bestanddeelen van vruchten, dan die welke op de verpakking in woorden (andere afbeeldingen zijn toegelaten) voorkomen, mogen niet aanwezig zijn. Het woordje „vruchten” mag ook vervangen zijn door den naam van de vrucht, die gebruikt is. Is dit niet geschied, dan moet de vruchtnaam, bij wijze van vermelding onmiddellijk onder de wettelijke aanduiding genoemd worden.
Voorbeelden van wettelijke aanduiding:
VRUCHTENPULP (letterhoogte minstens 4 mm.)
abrikozen (letterhoogte minstens 3 mm).
Inhoud of Netto 1 liter (letter- en cijferhoogte minstens 4 mm) of ABRIKOZENPULP (letterhoogte minstens 4 mm).
Inhoud of Netto 0,5 liter (letter- en cijferhoogte minstens 6 mm).
