Bieten - Een groentesoort (Bèta vulgaris), die in ons land veel gekweekt wordt. Speciale variëteiten zijn de suikerbiet en de voerbiet, (de bekende mangelwortel). Deze soorten onderscheiden zich door een zeer hoog suikergehalte. De biet is tweejarig.
Op het einde van het eerste jaar kan ze als groente gebruikt worden, in het tweede jaar wordt ze houtachtig en daardoor slecht verteerbaar. De oogst wordt in het najaar gerooid en voor een gedeelte, zoo noodig, ingekuild. Een bekende soort is de „Non plus ultra” een plant met rooden wortel en rood blad. Een andere soort bezit een rooden wortel en een bleek blad. Deze soort staat bekend onder den naam van „Bleekblad”. De snij biet is een variëteit met dunnen, sappigen wortel, het lof wordt vaak gesneden en als groente gebruikt. Bieten geven een intens rood celsap af, dat bijzonder fraai van kleur wordt door zuren (azijn). Alkalisch reageerende stoffen daarentegen maken bieten wankleurig en groen.
Bieten worden ook onder den naam van kroten verkocht. Ze bevatten de vitaminen A. B en C.
De gemiddelde samenstelling wordt als volgt opgegeven: water 88%, eiwit 1,5%, vet 0.1%, suiker 1%, koolhydraten 7%, ruwvezelstoffen 0.9 %, voedingszouten 1 %.
