In de 17de eeuw, in Bredero’s Moortje, komen wij gants oortjes tegen. Dit is wellicht een verbasterde vloek van Gods woorden. Een andere verklaring berust op de veronderstelling dat gants oortjes een verkorte vorm is van gants duizend oortjes. Het verkleinwoord moet men dan in verband brengen met oord ‘vierde deel van een stuiver, ongeveer 1V4 cent of 2 duiten’.
Voor de relatie munten en bastaardvloeken zie stuiver.