Eigennaam die als substituut fungeert voor duivel. Pik of pek is de grondstof waarmee de duivel zijn hellevuur stookt.
Door de duivel een pseudoniem te geven, vermijdt men het noemen van zijn naam, waardoor hij niet echt aan- of opgeroepen wordt. Daarbij komt dat het geven van spotnamen tevens een vorm van beheersing impliceert; door de duivel op deze wijze te ridiculiseren kon men ongestraft zijn duivelsangst bezweren (Rooijakkers 1994).
Reeds aangetroffen in Bredero’s Spaanschen Brabander [1617]. zie boze, derde maat, droelie, droes, droeskop, drommel, drommelskop, drumpel, duiker, duin, duivekater, duivel, duiventer, duizend, Heintjeman, Joost, nikker, pikken, vijand.