Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Gepubliceerd op 14-11-2019

ajakkes, ajakkie, ajakkus

betekenis & definitie

In de woorden ajakkert, ajakkes (1855), ajaszes, ajasses is er sprake van een verbastering van de uitroep of verzuchting Ah! Jezus. Het woordenboek zegt van deze bastaardvloeken dat zij thans fungeren als uitroepen van tegenzin, van afkeer of walging. Zij worden vooral in zeer informele spreektaal gebezigd.

In de jaren dertig van de 20ste eeuw is ajakkie gebruikt in het meisjesboek In gelijke pas van Nachenius Roegholt. De verkorte vorm jakkie is eveneens opvallend aanwezig in meisjesboeken uit bovengenoemde periode.

Ik noem o.a. Els neemt de leiding van Ada van Oordt en Drie meisjes op een flat van Annie Smit. Ook ajakkes en jakkes blijken vooral in meisjesboeken voor te komen.

Zo bijvoorbeeld in Loula Almerus van Truida Kok (circa 1910), Wereldkampioen (circa 1936) van Helen Balbian, Jessy en de anderen (jaren dertig) van Emmy van Lokhorst, De grote verandering (jaren dertig) van Ada van Oordt, De kleindochters van mevrouw Westlandt (vierde kwart 19de eeuw) van Truida Kok en in Fransje Elswoudt (1903), eveneens van Truida Kok. Ajakkert en ajakkes gelden als nog grotere verminkingen dan jazus, sjesis e.d. zie ook harrejakkes en harrejassus. zie jakkes, jakkie.

< >