Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

titelvoerder

betekenis & definitie

(de, -s) titelhouder.

In een afgeladen witloofschuur in Nijverseel midden in de nacht is Bassie prins carnaval van Opwijk geworden. De titelvoerder haalde het met een verpletterend overwicht van Sarah, die nochtans de beste was in de proeven. - HN, 03-03-2003.

< >